Het jaar 2016 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het jaar van de peulvrucht. Linzen, bonen, erwten en kikkererwten worden steeds hipper, doordat de peulvrucht gestimuleerd wordt door nieuwe richtlijnen voor goede voeding. De peulvrucht wordt ondergewaardeerd. De helft van onze bevolking eet zelfs nauwelijks of geen peulvruchten. De ruim duizend(!) soorten peulvruchten, die voorhanden zijn, bevatten twee maal zoveel eiwit als tarwe en drie maal zoveel als rijst. Daarnaast zijn peulvruchten rijk aan vitaminen “B-complex” en mineralen, zoals kalium, magnesium en zink. “Less is more“ is zeker van toepassing bij peulvruchten. Met slechts een paar ingrediënten zijn peulvruchten op smaak te brengen en kun je eindeloos variëren. Elke peulvrucht heeft zijn eigen kleur, bite en smaak. Eet ze koud of warm, heel of gepureerd, als hoofgerecht of in een salade. Eenvoud en relatief goedkoop zijn de culinaire krachten van peulvruchten. In veel culturen zijn recepturen te vinden, op basis van peulvruchten. Denk aan de Indiase Dal Bhat en Papadum, op basis van linzen, Chili con carne, op basis van kidney bonen, Falafel en Hummus, op basis van kikkererwten. Een bijkomend voordeel is dat planten, die peulvruchten dragen, stikstof uit de lucht fixeren. Met andere woorden, peulvruchten hebben de eigenschap vrije stikstof uit de lucht te binden, zodat andere vegetatie deze kan opnemen. Samengevat: peulvruchten zijn goed voor de kok in de keuken en voor moeder natuur!